Bank vist achter het net
Tien jaren nadat mijn cliënte de samenwoning met haar toenmalige partner had verbroken, werd zij door de SNS-bank aangesproken op een negatief saldo van de gemeenschappelijke bankrekening die zij destijds mede had geopend. Tegenover de rechter voerden wij het verweer dat mijn cliënte destijds weliswaar voor een gemeenschappelijke bankrekening had getekend, maar dat zij nimmer het bankpasje had opgehaald. Voorts betwistte ik namens mijn cliënte dat zij heeft ingestemd met de mogelijkheid van een negatief saldo op die bankrekening.
De rechter gelastte een zitting. Tijdens deze zitting verlangde zij van beide partijen een nadere toelichting. De SNS-bank bood de rechter aan haar vorderingen op mijn cliënte nader te specificeren, met name omdat ik met mijn cliënte vraagtekens had bij het saldoverloop op de desbetreffende bankrekening. Daarnaast verlangde de rechter opheldering van de SNS-bank over het ontstaan van de mogelijkheid tot rood staan, bijvoorbeeld door overlegging van de algemene voorwaarden en de overeenkomst waaruit van de instemming daarmee blijkt.
Nadat de SNS-bank vervolgens diverse stukken in het geding had gebracht, wezen wij erop dat daaruit niet bleek dat mijn cliënte met de mogelijkheid van een negatieve saldo had ingestemd. De algemene voorwaarden die SNS-bank in het geding bracht bleken van 2001 te zijn en niet van 1995, het jaar waarop mijn cliënte de desbetreffende gemeenschappelijke bankrekening had geopend. Evenmin bleek uit de door mijn cliënte ondertekende overeenkomst dat zij ook de daarop betrekking hebbende algemene voorwaarden van de SNS-bank had ontvangen. De rechter gaf ons volledig gelijk, wees de vorderingen van SNS-bank op mijn cliënte af en veroordeelde de SNS-bank in de proceskosten van mijn cliënte.