Verwijten aan garagebedrijf verworpen
Mijn cliënten hebben een garagebedrijf. Zij worden onverwacht voor de Rechtbank gedagvaard door een voormalige buitenlandse klant. Deze voormalige klant stelt dat mijn cliënten zijn auto ondeugdelijk zouden hebben gerepareerd, dat de auto daarom gerepatrieerd diende te worden en dat de beschadigde motor diende te worden gereviseerd. De voormalige klant vindt dat mijn cliënten wegens vermeende wanprestatie die schade dient te betalen.
Wij voeren verweer. In de eerste plaats merken wij op dat het niet de klant zelf is die mijn cliënten heeft gedagvaard, maar zijn moeder. Zijn moeder was echter geen contractspartij. Alleen daarom al dient de vordering afgewezen te worden. In de tweede plaats heeft deze klant mijn cliënten nimmer ingebreke gesteld en daarom nimmer in de gelegenheid gesteld eventuele geleden schade ongedaan te maken. In de derde plaats wijzen wij op tal van tegenstrijdigheden in het door de klant geproduceerde deskundigenrapport. Mijn cliënt stelt daar een extern deskundigenrapport tegenover waarin de conclusie wordt getrokken dat de schade aan de auto van de klant niet het gevolg is van de reparaties door mijn cliënt.
De Rechtbank volgt naadloos ons verweer. De eiseres was geen contractspartij. Ook als van lastgeving sprake zou zijn, is door de verkeerde persoon gedagvaard. En ook als eiseres wel ontvankelijk zou zijn, oordeelt de Rechtbank dat zij de vorderingen afwijst. Er heeft ten onrechte geen ingebrekestelling plaatsgevonden en uit de overgelegde deskundigenrapportages blijkt onvoldoende dat de schade aan de auto het gevolg is van de reparaties door mijn cliënten. De vorderingen tegen mijn cliënten worden dan ook geheel afgewezen en de wederpartij wordt veroordeeld in de proceskosten van mijn cliënten.